Sinds de dagen van Gurdjieff is er veel gebeurd op het gebied van spirituele ontwikkeling. Gevoed door non-duale theorie die voor westerse ego’s relatief makkelijk aanvaard kan worden, gebruikt datzelfde ego die concepten om zijn heerschappij nog even voort te laten duren.
Om werkelijk los te breken van onze geconditioneerde zienswijze is het noodzakelijk om iets te doen dat ego nooit zal doen, namelijk niet-doen. In de openheid die dan ontstaat bestaat de kans om de werkelijkheid te zien zoals die is, en te ontdekken dat wij als waarnemer in werkelijkheid niet bestaan. In die realisatie schuilt onze bevrijding van lijden en de geboorte van spontaan geluk.
In zijn monumentale boek ‘Beëlzebub’s Tales to his grandson’ beschrijft G.I Gurdjieff hoe ieder mens op deze aarde behept is met een ‘Kundabuffer’, een orgaan waardoor wij alles precies op z’n kop zien. Gurdjieff (1867 – 1949) was de eerste spirituele leraar die non-duale Oosterse wijsheid naar het Westen bracht om daar – zoals hij zei – de boel eens flink op te schudden. Veel van zijn schrijven kan tegen die achtergrond begrepen worden maar hier had hij wel degelijk een punt. Dat we illusie voor werkelijkheid aanzien blijkt bijvoorbeeld uit het dogma van de noodzaak van economische vooruitgang terwijl die wel eens onze ondergang zou kunnen betekenen. Of het geloof in de idee van rechtvaardigheid dat haaks staat op de dagelijkse praktijk van het recht van de sterkste. En bovenal blijkt dit op z’n kop zien uit de aanname een nietig en tijdelijk individu te zijn terwijl wij in wezen Gewaarzijn zijn dat zich tijdelijk voordoet als dit individu. In Gurdjieff’s ogen was vrijwel iedereen gedompeld in een diepe slaap waarin we ‘s nachts dromen in onze slaap en overdag dromen dat we wakker zijn. Daarmee wees hij haarscherp naar de trance van het geconditioneerde ik-bewustzijn, dat filter van eeuwenlange en culturele gedragspatronen en denken en doen waarmee we de werkelijkheid toedekken en inkleuren.
Sinds de tijd van Gurdjieff is er natuurlijk veel veranderd. Inmiddels zijn velen in staat een onderscheid te maken tussen het ego-bewustzijn – de neerslag van verleden – en het bewustzijn dat daaraan voorafgaat, omvat en overstijgt. Toch moeten we niet te snel concluderen dat wij bevrijd zijn van die conditionering en gewoontepatronen. De neiging om de oplossing voor onze problemen buiten onszelf te zoeken in plaats van in onszelf is nog net zo dwingend aanwezig als honderd jaar geleden. De spirituele waarheden waar wij nu via tal van kanalen toegang toe hebben, worden nog steeds voornamelijk aangewend om ego te verbeteren, niet om ons daarvan te bevrijden. Vrijwel iedereen is bekend met Jezus’ uitspraak: ‘Het Koninkrijk Gods is binnenin u’ (Lukas 17.21) en toch gaan we onverdroten door dat ergens buiten onszelf te zoeken.
De non-duale spirituele paden maken korte metten met die zoektocht door aan te tonen dat ego niet bestaat als entiteit, hoogstens als een verknoping van aannames, gewoontes en herinneringen. Dat conglomeraat van denken en doen is zélf de grootste blokkade op het zicht van onze ware statuur van puur non-duaal Gewaarzijn. Als ego niet werkelijk bestaat volgt daaruit dat er geen ontwikkelingsweg te gaan is en er niets te bereiken valt. Behalve dan natuurlijk om die waarheid niet alleen als concept aan te hangen maar als doorleefde werkelijkheid te realiseren. Dus je hoeft niets te doen maar je moet wel het een en ander doen om in staat te zijn die waarheid daadwerkelijk te kunnen leven.
Wat valt er nog te doen als je moet ophouden te doen? Een typische non-duale paradox die de nodige subtiliteit vraagt om mee om te kunnen gaan. De oplossing is al even paradoxaal namelijk te doen door ‘niet-te-doen’.
De eerste stap is geen stap maar een definitief loslaten van de zoektocht van ego. Dat betekent dat je alle plannen laat gaan, alle zoeken, alle inspanningen en jezelf met rust te laten. Dat betekent niet wat ego zich daarbij voorstelt namelijk neerploffen op de bank en de TV aanzetten. Het betekent de gewoonte van ego om zichzelf ‘onderweg’ te dromen, een resultaat na te jagen, te onderbreken en ‘niet-doen’ te praktiseren dat eruit bestaat dat je eenvoudig aanwezig bent in het moment. Je kunt nog steeds handelen maar je oriëntatie is niet langer gericht op een resultaat, je bent niet onderweg, gaat nergens heen. Zodra je die gerichtheid loslaat – en vergis je niet, die zit verscholen in al je denken en doen, ook in de schijnbaar meest onbeduidende – val je direct en spontaan terug in de werkelijkheid van Dit Moment.
In dat moment word je wakker, je valt uit je dromen en ontwaakt in Nu. Daar kan Kundabuffer niet langer functioneren. Je gaat de werkelijkheid zien zoals die is, je gaat jezelf zien zoals je werkelijk bent.
De remedie is dus geen remedie, het is niets anders dan loslaten. Loslaten niet als een handeling maar zoals je je vuist ontspant, doen door niet te doen. Deze ‘niet-beoefening’ is de sleutel tot bevrijding en in als zijn simpelheid is het een kunst, de kunst van Karma-yoga, ofwel handelen zonder de vruchten daarvan toe te eigenen.
Gaandeweg zie je de wereld en jezelf dan zoals die werkelijk zijn. Je herkent dat je niet de golf bent in de oceaan maar dat je de oceaan bent die zich tijdelijk verdicht om te ervaren hoe het is om jou te zijn. Bevrijd van ‘Kundabuffer’ zie je dat je nimmer geboren bent, nimmer zult sterven. Je hervindt een fundamentele zorgeloosheid, eenvoudig plezier en ongekunstelde liefde voor jezelf, de ander en de wereld. Zo ben je thuis.
Het ontsluieren van je waarneming, de dingen zien zoals ze zijn, is de essentie van alle non-duale tradities maar vinden we vooral terug in Advaita en Dzogchen. Verlang je naar een directe introductie in ‘Zo-zijn’ gebaseerd op deze oeroude inzichten in de werkelijkheid van ‘wat-is’? Dan geef ik ter overweging om deel te nemen aan een van de activiteiten van AwakeningNu zoals de maandelijkse inspiratiebijeenkomsten of de retraites.